Noord-Brabant is onze meest veerijke en vee-intensieve provincie. Er leven zo’n 24 miljoen kippen, 5 miljoen varkens, een half miljoen runderen (waaronder 200.000 vleeskalveren) en 170.000 geiten. De veehouderij is economisch belangrijk voor Brabant, maar heeft ook negatieve effecten.
De grootschalige en intensieve veeteelt geeft veel milieuvervuiling en is niet bevorderlijk voor het welzijn van de dieren die erin leven. Hoewel steeds meer veehouders milieumaatregelen treffen, en bijvoorbeeld deelnemen aan het Beter Leven keurmerk (steeds vaker inclusief natuur- en milieucriteria), zijn er nog steeds verbeterpunten voor dierenwelzijn, ervaren omwonenden nog steeds overlast en gaat de Brabantse natuur snel achteruit door stikstof uit de veehouderij.
AMMONIAKUITSTOOT
Begrijpelijk en terecht dat het Brabants provinciebestuur wil dat veehouderijbedrijven hun ammoniakuitstoot drastisch verminderen. De deadline hiervoor is al een paar keer verschoven. Het onlangs nieuw aangetreden college van Gedeputeerde Staten houdt nu voor varkens- en pluimveestallen ouder dan 15 jaar vast aan 1 juli 2024 als datum waarop zij hun ammoniakuitstoot met 85% moeten verminderen.
Op dit moment kan dit alleen met een luchtwasser. Maar luchtwassers verminderen weliswaar de ammoniakuitstoot uit de stal; het ammoniakgehalte in de stallucht vermindert niet. Deze stallucht is zeer ongezond voor de dieren en hun verzorgers. Luchtwegontstekingen en ontstoken ogen zijn dan ook veel voorkomende aandoeningen onder het vee. Bovendien kunnen luchtwassers stalbranden verhevigen doordat de brand zich via het buizensysteem razendsnel door de hele stal verspreidt.
ONVREDE
Luchtwassers bestrijden dus wel de symptomen van ammoniakuitstoot, maar pakken deze niet bij de bron aan en doen niets voor een beter dierenwelzijn. Gevolg is dat er onvrede blijft en de veehouder alsnog óók wat aan het dierenwelzijn moet doen. Veel beter zijn dan ook maatregelen die zowel een win voor het milieu als ook een win voor de miljoenen dieren in de Brabantse veehouderij en hun verzorgers opleveren.
Er zijn wel degelijk effectieve methoden om het ammoniakprobleem bij de bron aan te pakken, die ook nog bevorderlijk zijn voor het dierenwelzijn. Bijvoorbeeld door bij varkens mest en urine in de mestput onder de dieren te koelen, of door mest en urine te scheiden en direct uit de stal af te voeren. In beide gevallen wordt de zogenoemde ‘urease’ voorkomen (de reactie tussen mest en urine waaruit ammoniak ontstaat). Bij legkippen kan dit bijvoorbeeld door de mestband vaker uit te draaien en bij vleeskuikens kan dit bijvoorbeeld met speciale warmtewisselaars die ammoniak in de stal reduceren.
BRONGERICHTE MAATREGELEN
Een luchtwasser is een investering voor minstens 15 jaar. Dat zal de bereidheid onder veehouders en stallenbouwers om brongerichte maatregelen verder te ontwikkelen drastisch doen afnemen. Er lopen nu pilots van brongerichte emissiereductie die binnen twee jaar praktijkrijp zijn. De provincie Brabant zegt voor brongerichte maatregelen te zijn, en steekt hier dan ook geld in. Het is een jammerlijke desinvestering dat veehouders nu toch gedwongen worden om massaal dure luchtwassers te bouwen. Bovendien heeft de stallendeadline daarmee langdurige negatieve consequenties voor de gezondheid en het welzijn van miljoenen dieren in de Brabantse veehouderij.
LEES HIER DE BRIEF DIE HIEROVER IS GESTUURD AAN DE BRABANTSE GEDEPUTEERDEN